Beschrijving
Vrije Rijksheerlijkheden in Limburg
Nederlands en Belgische Limburg kenden vóór 1795 talrijke heerlijkheden die niet in de grotere landsheerlijke territoria geïntegreerd waren. Traditioneel worden deze aangeduid als ‘vrije rijksheerlijkheden’. Maar waren deze heerlijkheden wel ‘vrij’ en ‘rijks’? Welke duidelijke relaties hadden zij met het Heilige Roomse Rijk en met de grote landsheren in de omgeving? In dit kader wordt ook onderzocht of Thorn wel of niet een vorstendom was, en Cartils een zelfstandige heerlijkheid. Meer dan twintig heerlijkheden worden behandeld, waarvan zes uitgebreid. Geconcludeerd wordt dat ‘vrije rijksheerlijkheid’ een vlag is die de lading zelden dekt.
Deconstructie van een mythe
Harry Weinberg promoveerde met dit proefschrift over deze heerlijkheden in Limburg.
Het onderwerp van deze studie is de staatkundige of staatsrechtelijke status in de vroegmoderne tijd van (een deel van) de vaak als ‘vrije rijksheerlijkheden’ aangeduide gebiedjes binnen de grenzen van de huidige provincies Nederlands en Belgisch Limburg.
Eén visie op historiografie is dat deze in wezen altijd een verhaal vertelt. Het de vraag is of het mogelijk is om het verhaal te schrijven. Het is zinvol om de ‘verhalen’ kritisch te bekijken. Coherentie en één bepaalde ordening kunnen zijn opgelegd waar ook alternatieve interpretaties mogelijk zijn. Een bestaand historiografisch verhaal kan zelfs zo weinig op feiten gebaseerd blijken te zijn. Het verhaal kan het karakter van literaire fictie hebben, zodat het tot mythe moet worden verklaard.
Kossman schrijft in zijn nawoord bij De Lage Landen dat vroegere historici veronderstelden dat woorden als ‘volk’ en ‘natie’ verwezen naar ‘iets in de werkelijkheid van het verleden dat een definieerbare identiteit bezat’ en dat ‘de moderne ironische historicus’ dergelijke begrippen niet meer op dezelfde manier kan en wil gebruiken. Over de term ‘vrije rijksheerlijkheid’, hoewel van een heel ander niveau, zou hetzelfde gezegd kunnen worden. Hij is, en wordt nog steeds, gebruikt alsof hij een vóór 1800 bestaande werkelijkheid aanduidt, een identificeerbare categorie van heerlijkheden met specifieke staatsrechtelijke eigenschappen. De term heeft daarnaast ook een gevoelswaarde met vage connotaties en vormt de kern van een ‘verhaal’ dat aan kritische herziening toe is.
Het proces ‘Deconstructie’
‘Deconstructie’ wordt hier gebruikt als aanduiding voor een analytisch proces, een kritische ontmanteling, het aan het licht brengen van bestaande, maar vooral impliciete vooronderstellingen (aannames vooraf die niet meer ter discussie worden gesteld). De vooronderstellingen betreffen de aard van ‘vrije rijksheerlijkheden’, maar ook de manier waarop het Heilige Roomse Rijk was gestructureerd en hoe het functioneerde wat rechtspraak, belastingheffing en besluitvorming betrof. De expliciet gemaakte vooronderstellingen moeten vervolgens worden onderzocht op hun realiteitsgehalte, en op de beschrijvende en verklarende waarde. Naast mogelijke destructie van een mythe moet dit ook leiden tot constructie van een ander beeld dat misschien minder coherent en eenduidig is dan het oude, maar beter recht doet aan een complex verleden.
Het boek is interessant voor elke geschiedenis liefhebber.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.